- Nieuws
- Oppervlaktebehandeling
- Plaatbewerking
- Verspaning
- Maintenance
- Automatisering
- Lassen
- Toelevering
Troubleshooting is echter niet altijd evident en kost tijd. In dit overzicht bundelt Metaalvak enkele van de meest voorkomende oorzaken. Hou er rekening mee om het volle rendement te halen uit uw CNC-plasmasnijmachine.
1. Te weinig koelvloeistof of de verkeerde
De plasma-elektrode genereert een enorm vermogen en dus ook de nodige hitte. Koelvloeistof neemt deze hitte weg. Als er niet voldoende is, zal de elektrode snel opwarmen en schade oplopen. Dit komt erop neer dat u sowieso de elektrode en de nozzle zal moeten vervangen en misschien zelfs de elektrodehouder, het gasschot of andere onderdelen die beschadigd raken tijdens dit proces. Let er ook op dat u het juiste koelmiddel gebruikt om de hitte afdoende te verwijderen. Hoe hoger het percentage van zuiver water in het koelingsmiddel, hoe langer de levensduur van de elektrode. Water is immers de beste manier om de hitte van de elektrode te krijgen. Maar een hoger percentage glycol zorgt wel voor een betere vriesbescherming. Maak de juiste afweging in functie van de omgeving van uw plasmasnijmachine.
2. Te weinig gasdebiet
Het plasmasnijgas speelt een cruciale rol om de plasmaboog te controleren wanneer deze door de nozzle opening passeert. Tegelijk dient het gas ook om de nozzle af te koelen. Een dun laagje van koel gas verhindert dat hij te snel zou smelten. Als het gasdebiet echter niet hoog genoeg ligt, zal de binnenkant van de nozzle te snel opwarmen en beginnen smelten, wat tot een vroegtijdig falen leidt.
3. Verkeerde hoogte voor piercen
Wanneer een plasmatoorts het materiaal wil piercen, komt er een groot volume van gesmolten materiaal vrij in de vorm van een spat. Wanneer de toorts zich te dicht tegen de plaat bevindt tijdens het piercen kunnen deze spatten in contact komen met onder andere de nozzle, met smelten of de vorming van een dubbele boog tot gevolg. Vandaar dat er geopteerd wordt voor een systeem op plasmasnijmachines dat de hoogte kan bewaken. Maar in dun materiaal kan de plaat opveren tijdens het piercen waardoor dit probleem toch nog kan opspelen. Daarom kunnen ohmse sensoren een oplossing zijn.
4. Van de plaatrand aflopen
Onder normale omstandigheden wordt de plasmaboog elegant en veilig afgesloten, wat de impact op consumables tot een minimum beperkt. Maar wanneer er manueel scrap weggesneden wordt of wanneer een automatisch programma de toorts naar de rand van de plaat brengt, kan de boog abrupt afbreken. In eerste instantie zal de boog uitgerekt worden omdat er meer spanning wordt aangevoerd om de boog in stand te houden. Meer spanning, meer vermogen, waardoor de elektrode sneller zal slijten. De boog kan daardoor ook in contact komen met de nozzle en de straalmond beschadigen.
5. Botsingen met de plasmatoorts
Tijdens het plasmasnijden kunnen er altijd nog botsingen gebeuren. Bijvoorbeeld wanneer de plaat opveert, een stuk uit het skelet steekt of er zich metaalslak heeft opgebouwd op de plaat. Wanneer de plasmatoorts tegen deze obstructies botst, kan dit een crash veroorzaken. CNC-machines beschikken in principe ovr een systeem om de boog automatisch te sluiten wanneer er een botsing gebeurt, maar soms kan het net een tikkeltje te laat zijn om schade te vermijden. Wanneer de nozzle in aanraking komt met de plaat tijdens het snijden kan er een dubbele boog gevormd worden en kan de straalmond beschadigd worden.
6. Verkeerd ingestelde stroom
Bij de meeste automatische plasmasnijmachines gebeurt de instelling van de plasmastroom automatisch. Maar wie nog met een manueel systeem werkt, kan met een verkeerde stroominstelling de nozzle in een keer uitschakelen. Zeker in geval van een overbelasting. Maar ook een te lage stroom zal zorgen voor een kortere levensduur van de nozzle.