- Nieuws
- Oppervlaktebehandeling
- Plaatbewerking
- Verspaning
- Maintenance
- Automatisering
- Lassen
- Toelevering
De houdbaarheid van schuur- en slijpmiddelen wordt voornamelijk bepaald door het vochtgehalte van de omgeving waarin ze worden opgeslagen en bewaard. Slijpmiddelen die na de fabricage zijn blootgesteld aan hoge vochtigheid, verliezen de oorspronkelijke standtijd. Bij juiste opslag blijft de standtijd echter jarenlang bij benadering constant.
Luchtvochtigheid speelt dus een grote rol bij de houdbaarheid van de schuurmiddelen. Maar ook de temperatuur is een belangrijke factor als het gaat om opslag, houdbaarheid en kwaliteit van uw slijpschijven.
Een optimaal opslagklimaat garandeert dat de schuurmiddelen tot de houdbaarheidsdatum zonder schade of teruglopende prestaties kunnen worden gebruikt.
De ideale opslagtemperatuur van uw schuur- en slijpmiddelen ligt tussen de 18 en 22 graden, bij een relatieve luchtvochtigheid van 45 tot 65 %. Voor de ideale opslagomstandigheden zijn zowel de gebruiker als het distributiekanaal verantwoordelijk. De fabrikant heeft de verantwoordelijkheid om de slijpmiddelen zo te verpakken dat deze het minst kwetsbaar zijn voor luchtomstandigheden.
Bij goed geconditioneerde ruimtes volstaat deze verpakking. Werkt u op locatie of is de luchtvochtigheid in uw magazijn hoog dan is het raadzaam om de slijpmiddelen in een goed afsluitbare box te bewaren.
Vooral fiberschijven zijn gevoelig voor kromtrekken. Daarom zijn deze schijven vaker verpakt in vochtwerende zakken. Als de verpakking van fiberschijven geopend is, kunt u de schijven vlak houden tot gebruik door ze in een speciale houder te bewaren.
Wanneer de luchtvochtigheid te hoog is, neemt de onderlaag van een fiberschijf vocht op. Als gevolg hiervan trekt de fiberschijf naar de korrel toe krom, dit gaat ten koste van de kwaliteit van het werk en de levensduur van de fiberschijf .
Wanneer de luchtvochtigheid te laag is, zal de onderlaag uitdrogen. Het schuurmiddel droogt uit, wordt broos en brokkelt af.
Ook de houdbaarheid van doorslijp- en afbraamschijven wordt voornamelijk bepaald door het vochtgehalte. Schijven die na de fabricage zijn blootgesteld aan hoge vochtigheid, verliezen niet alleen de oorspronkelijke standtijd maar kunnen ook een veiligheidsrisico worden wanneer ze direct worden blootgesteld aan water of waterdamp. De leeftijd van de producten speelt hierbij een minder belangrijke rol.
De juiste opslag is belangrijk voor het behoud, de garantie en de prestaties van onze schuur- en slijpmiddelen. En dus ook voor de veiligheid van de gebruiker.
Zowel de doorslijp- als de afbraamschijf vallen onder de zogenaamde kunsthars-gebonden producten. Dat wil zeggen dat de schijven zijn opgebouwd uit een combinatie van hars (bindmiddel), vulstoffen en slijpkorrels. Een glasvezelnet (4) zorgt voor extra versterking, stabiliteit en veiligheid.
Op de metalen ring in het midden (3) staat de houdbaarheidsdatum vermeld. Na deze datum mag u de schijf niet meer gebruiken. Dit heeft te maken met de binding van de slijpschijf. Het slijpmateriaal wordt namelijk door een bindmiddel bij elkaar gehouden. Na de houdbaarheidsdatum is het risico op uiteenspatten of afbrokkelen groter. Houd deze datum dus goed in de gaten! Hierboven vindt u meer informatie over opslag en houdbaarheid van doorslijp- en afbraamschijven.
Het te bewerken materiaal
De hardheid van een slijpschijf wordt bepaald door het gebruikte bindmiddel en door de toegevoegde vulstoffen. De bindingshardheid wordt aangegeven met een letter. De indeling gaat van A tot Z, waarbij een hardheid A staat voor een zeer zachte schijf en een Z-schijf voor een extreem harde schijf. Bij het bepalen van uw keuze voor een hardheid is het uitgangspunt het te bewerken materiaal.
In het algemeen geldt dat als u zachter materiaal moet bewerken, u een schijf gebruikt met een hardere binding. Een hardere schijf zal een langere standtijd hebben, maar is minder agressief dan een zachtere variant.
Bij een zachte binding zal de korrel eerder uitbreken waarbij een nieuwe korrel te voorschijn komt. Dit komt de agressiviteit van de schijf ten goede. Een te zachte binding zorgt er echter voor, dat de korrel voortijdig uitbreekt waardoor die niet opgebruikt wordt en de schijf dus te snel slijt.
Bij een harde binding breekt de korrel minder makkelijk uit. De korrel krijgt langer de tijd om te snijden, maar moet wel op tijd uit kunnen breken anders zullen deze verglazen waarmee het slijpvermogen volledig verdwijnt.
Naast de hardheid van het te bewerken materiaal is het soort bewerking ook bepalend voor uw keuze voor een bepaalde binding. Hoeken en bramen zijn scherp en trekken een korrel gemakkelijk uit hun binding. Daarom is het verstandig om voor deze toepassing een harde binding te kiezen. Dit komt de prestaties van de schijf ten goede. Voor vlak of fijner werk kiest u een zachtere binding om de korrel makkelijker uit te laten breken.
Het type van de voorbeeld schijf hierboven bevat de aanduiding A 36 R. De A staat in dit voorbeeld voor de korrelsoort aluminiumoxide. Het getal 36 geeft de korrelgrootte aan. En de letter R heeft betrekking op de hardheid van de binding, die in dit geval behoorlijk hard is.
Korrelsoorten kunnen zijn:
De schuurkorrels die tegenwoordig gebruikt worden zijn allemaal synthetisch, natuurlijk mineralen worden niet meer gebruikt als schuurkorrel.