- Nieuws
- Oppervlaktebehandeling
- Plaatbewerking
- Verspaning
- Maintenance
- Automatisering
- Lassen
- Toelevering
Het aangezicht van de plaatbewerkingsindustrie is de voorbije jaren enorm veranderd. Het mocht allemaal een beetje groter en grootser. Wat vroeger uit de kluiten gewassen machines waren, is vandaag de standaard. Zowel letterlijk als figuurlijk. Machines moeten nu grotere platen voor de kiezen kunnen krijgen en ook automatisering is niet meer weg te denken uit onze sector. Stand-alone machines worden steeds zeldzamer, want ook voor kmo’s bestaan er nu betaalbare oplossingen om ’s nachts of in het weekend onbemand een extra shift te kunnen draaien. Een verregaande informatisering en digitalisering van maakbedrijven zal nu de volgende stap zijn.
Toen ik in ’99 in plaatbewerking terechtkwam regeerde het middenformaat. Machines van 1.250 x 2.500 mm waren de standaard. Nog maar twee decennia later hebben plaatformaten een serieus maatje meer gekregen. Het gros van de bestellingen hanteert 1.500 x 3.000 mm als bereik, maar de trend neemt nog altijd toe en waar de lat uiteindelijk gelegd zal worden is onduidelijk. Ik vermoed dat 2.000 x 6.000 mm zijn status als exoot zal ontgroeien. De drijvende kracht achter deze trend is de winst in efficiëntie. Je kan als het ware twee vliegen in één klap slaan want hoe groter de plaat, hoe efficiënter de nesting en hoe kleiner de stilstandtijden door plaatwissels. Maar ook de esthetiek speelt een rol. Eindklanten zien liever minder naden en voegen in hun producten.
Het plaatformaat is echter niet het enige dat gegroeid is. Ook het prijskaartje van een project is XXL vandaag. We zijn van een gemiddelde van 250.000 euro naar 650.000 à 700.000 gestegen. Automatisering is de kip met gouden eieren. Niet alleen door de hoge loonkost, maar vooral door de schaarste aan technische profielen op de arbeidsmarkt. Uiteraard zijn er nog steeds bedrijfsprocessen en producten die zich niet of moeilijk tot automatisering lenen. Maar je ziet toch dat stand-alone machines meer en meer een rariteit worden. Veel heeft er mee te maken dat de drempel lager ligt. Voor 100.000 euro kan je al een Compact Express platenmagazijn hebben.
De instap mag dan eenvoudiger worden, langs de andere kant schuiven de grenzen van het maakbare verder op. Het uitsorteren bijvoorbeeld loopt steeds minder tegen problemen aan. Automatisering zal dan misschien niet sneller zijn, de winst zit hem in de extra capaciteit en levenskwaliteit van een onbemande shift. Maar het containerbegrip bij uitstek voor de komende jaren is toch wel Industrie 4.0. Ik noem het liever Industrie Gezond Boerenverstand. Het gaat immers niet om fancy toeters en bellen. Je moet gewoon op een slimme manier naar je productie leren kijken. Al in 2002 hebben we voor een klant een project gerealiseerd waarbij zijn volledige productie automatisch van 3D-model naar product kon gaan, zonder papier, zonder programmeerwerk.
Wanneer we die programmeerstap kunnen overslaan, dan pas zullen de fabrieken van de toekomst uit de grond rijzen. Om te weten welke technologie de boventoon zal voeren in die slimme fabrieken, heb je een glazen bol nodig. Wat wel als een paal boven water staat is de opkomst van additive manufacturing. Dat zal toch een deel van de markt gaan veroveren. De directdiodelaser als bron in lasersnijmachines steekt zijn neus al aan het venster. Maar hij zal de fiber pas naar de kroon kunnen steken wanneer de bedrijfszekerheid en snijkwaliteit gegarandeerd is. Een machine moet nu eenmaal blijven draaien om winst te maken.