- Nieuws
- Oppervlaktebehandeling
- Plaatbewerking
- Verspaning
- Maintenance
- Automatisering
- Lassen
- Toelevering
De keuze voor een bepaald systeem garandeert echter nog geen gezonde en veilige werkomgeving. Er zijn veel meer factoren die de lasrookontwikkeling beïnvloeden. Een overzicht.
Eind 2020 bracht de Vlaamse milieumaatschappij het rapport Uitstoot en luchtkwaliteit in Vlaanderen uit. Een van de conclusies was dat de luchtkwaliteit in 2019 beter was dan een tiental jaar geleden. Er is een duidelijke daling van fijn stof, zwaveldioxide en zware metalen te bespeuren. Door saneringsmaatregelen zoals het plaatsen van filters en door het gebruik van zwavelarme brandstoffen stootten de industrie en energiesector minder vervuilende stoffen uit. Schone lucht is een voorwaarde om gezond te leven. Niet alleen buiten of in de privésfeer, maar ook op het werk is dit essentieel. De afgelopen jaren zijn de gezondheidsstandaarden in industriële sector al aanzienlijk verbeterd. Toch zijn er soms behoorlijke inspanningen nodig om op de werkplek schone lucht te kunnen garanderen. Neem de lucht op werkplekken waar laswerkzaamheden plaatsvinden. Lasrook kan behoorlijk wat risico’s voor de gezondheid met zich meebrengen. Lasrook is de verzamelterm voor het mengsel van gassen, deeltjes en dampen dat vrijkomt bij laswerkzaamheden of processen zoals thermisch snijden of plasmasnijden. De lasrook bevat enerzijds deeltjes met een diameter van 10 nm tot 2 μm die snel kunnen samenklonteren en anderzijds diverse gassen. Deze kunnen tijdens het lasproces zijn toegevoegd als beschermgas (denk aan helium, koolstofdioxide, argon) of ontstaan tijdens het lasproces (sikstofdioxide, ozon) zelf.
Samenstelling lasrook
De samenstelling van de lasrook wordt grotendeels bepaald door de samenstelling van de verbruiksmaterialen (lasdraden en -elektroden) en door de samenstelling van het materiaal. Lassen met massieve draad zorgt bijvoorbeeld voor minder blootstelling aan lasrook dan lassen met gevulde draad. Wanneer tijdens het lassen naast de lasdraad ook een elektrode wordt gebruikt, zoals onder andere bij het MIG- en MAG-lassen, zal het type elektrode dat wordt gebruikt eveneens van invloed zijn op de hoeveelheid lasrook die vrijkomt. Belangrijk is in elk geval dat de maximaal toegestane concentratie (5 mg/ m³ voor België, 1 mg/ m³ voor Nederland) niet wordt overgeschreden aangezien dit uiteindelijk kan leiden tot ernstige schade aan de luchtwegen op korte of lange termijn. De gezondheidsrisico’s zijn op korte termijn irritatie aan ogen, neus of keel of metaaldampkoorts (toxische inhalatiekoorts). Op de langere termijn kan blootstelling aan schadelijke stoffen leiden tot kanker, hersenschade, longontstekingen, astma, huidziekten, allergieën, vruchtbaarheidsproblemen en verminderde longcapaciteit …
Er zijn diverse omstandigheden op de laswerkplek die van invloed zijn op de blootstelling aan lasrook. Ten eerste zijn er technische aspecten van de lasmethode. Hieronder vallen onder meer de las-of snijtechniek (MIG, MAG, TIG, plasmasnijden …), het gebruik van het type bewerkt metaal of legering maar ook de stroomsterkte van het lasproces, de inschakelduur (boogtijd) en het feit of laswerkzaamheden handmatig dan wel geautomatiseerd worden uitgevoerd. Wie een risicoanalyse wil maken om te bepalen in welke mate er blootstelling is aan lasrook, zal deze technische aspecten moeten meenemen in zijn boordeling.
Een tweede categorie waar men rekening mee dient te houden, zijn de werkplekomstandigheden. Bedrijven zullen moeten beoordelen in welke mate er sprake is van ruimtelijke ventilatie in de besloten dan wel open ruimte en welk type ventilatiesysteem er is geplaatst met welk ventilatiedebiet. Wat eveneens een rol speelt is of de werkplaats open dan wel gesloten toegangspoorten of deuren heeft, of er bronafzuiging op de laswerkplek aanwezig is en hoe effectief deze bronafzuiging werkt. Tot slot kunnen andere stofbronnen en lasrobots in de nabijheid van lassers van invloed zijn.
Een derde categorie die invloed heeft op de blootstelling aan lasrook, is de werkwijze van de lasser. Het wel of niet verwijderen van verf-, olie- of vetlagen voor het lassen zorgt al voor een enorm verschil in lasrookontwikkeling. Ook of onder of boven de hand wordt gelast en of de lasser met zijn hoofd in of naast de laspluim staat, spelen een rol. Onderzoek heeft aangetoond dat wie met zijn hoofd geregeld in een laspluim staat aanzienlijk meer wordt blootgesteld aan lasrook dan wie de laspluim pertinent ontwijkt. Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen eveneens bij aan een gezondere werkomgeving, mits deze op de juiste manier worden gebruikt. Een lasser die zijn lashelm meteen omhoogklapt of afzet na het lassen zal veel meer worden blootgesteld dan de lasser die hiermee een aantal seconden wacht. Het klinkt wellicht logisch, maar in de praktijk worden werkprotocollen niet altijd even strikt opgevolgd.
Dit brengt ons bij de laatste factor die invloed heeft op de blootstelling aan lasrook: de voorlichting van werknemers. Naast organisatorische maatregelen draagt een goede voorlichting bij aan een veilige werkomgeving.
Zo kunnen werknemers erop worden gewezen welke schadelijke gevolgen lasrook kan hebben en wat het correcte gebruik is van de beheersmaatregelen. Het is dan ook aan te bevelen om erop toe te zien dat de beheersmaatregelen op de juiste manier worden toegepast. In de praktijk komt het regelmatig voor dat eenmaal beheersmaatregelen en onderhoudsprogramma’s zijn ingesteld, er niet langer naar wordt gekeken. Het gebrek aan onderhoud aan het ventilatiesysteem of aan persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen leiden tot ineffectiviteit en een grotere blootstelling tot gevolg. Een duidelijke werkprocedure, goede communicatie en regelmatige reflectie leiden tot een gezondere werkomgeving.